Home Weblog Boeken Over Marijn Contact  
 
 
Home > Boeken > Gedichten > Vlaamse kwatrijnen
 
 

Gedichten

 
 

Vlaamse Kwatrijnen

1

Achter de laatste muur waait groen onsterfelijk.
Alles geoorloofd binnen de tijd en niks
verplicht. Een daad is een hand op mijn arm,
een vriend die iets meer ziet dan ik.

2

Dit hart te behoren en deze nek,
dit rugdak, dit lichaam langgerekt;
als een klokje stem hebben aan dit kwartier
van het kruis. De rust. Dit manshoog hek.

3

Grappigheid, als weermiddel, lichte tegenstand.
Zijig, de wind te vriend als een gladde kaak.
Of ernstig, met het mes in de hand
verdedigd geweten; hekseplek. Niemandsland.

4

Soms heeft liefde hersens als rantsoen.
Omwegen, vertelsels van de slimste man.
Plooiend land en glooiend een bergschoen-
avontuur. De Top. De roodste hanekam.

5

De kop van de paal mettertijd zwelt, droogt,
barst uit de regen een stug bloemoog.
Het draad ontziet het vee en het gras staat hoog
zolang geen honger het lijf ververvreemd.

6

Dit land brengt kroten op en zoete geur.
Zondagsmiddags beweringen over en weer.
Boerenwangen, aangelopen buitenkleur.
Sommige kaalkoppen groenen voor de tweede keer.

7

Een postzegel op de mond, porto
voor de wind, antwoord blijft uit.
In de ogen vloeipapier, lettergeluid.
Netto quitte. Bruto tekorten.

 

 

Overzicht gedichten