Home Weblog Boeken Over Marijn Contact  
 
 
Home > Boeken > Gedichten > Francien (3-5)
 
 

Gedichten

 
 

Francien (3-5)

3

`Leven te koop, werkster incluis!'

Francien leurt uit het raam
haar kwaliteiten: dienstbaar
als een draagbaar, weet de weg,
goed kunnende tevreden stemmen.

`Ten nadele is mijn barometrisch humeur.
Uit het raam dat ik lap welt een traan uit het niets.
Van de stofzuigerkast zit een gat in de deur.'

4

Lapje pakt rag.
Lapje slaat naar de bovenste plank.
Water knijp ik tussen mijn vingers,
sponsplonssop. Ik wurg
de zeem. Mijn nagels krabben
de verwarming, onder tafel
kruip ik. Je kunt mijn adem horen
komen uit mijn keel.
Eén meisje is er
iets aan haar lip beschadigd, die snijdt
mijn adem af, ze draagt een panty met het kruis
gescheurd, ze zucht:
`Ik ben het, je engel, ik kijk naar iemand
die door de spiegel naar je kijkt.'

5
 
Een man wordt oud, sipt mijnheer.
`Mijn kleinzoon plast verder dan ik.'

Of:

Een man slikt zich in en denkt
aan de jongen die hij was, Hampie
sneller dan andere jongens, Hampie,
waar nooit genoeg van wordt gehouden en op zijn wittebroodsbenen nu
hoopt dat ik iets aardigs zeg, iets spiritueels.

Maar wijsheid is koel en de mijne ijskoud
voor een rijke ik zeg - wacht maar wat
voor jou is komt vanzelf naar je toe.

Lees verder:

 

Overzicht gedichten